Paspoort

Naam: Christien Flier
Jaargang: 1964
Geboorteplaats: Leiden
Gehuwd met: Leo Oosterom




Levensloop

Opgegroeid in Indonesië (Bandung), daarna gewoond op talloze plekken in Nederland, theologie gestudeerd, o.a. in Korea (Seoul), gewerkt in Indonesië (Malang) en weer in Nederland (Den Haag, Helmond, Sleeuwijk, Doorn). Deze levensloop heeft bij mij geleid tot een groeiend besef van roeping. Ik wil graag het verhaal vertellen van God die deze wereld dient. Dat verhaal heeft iets te zeggen op de plek waar je je op dat moment bevindt. Wat betekent het goede nieuws van Bijbelverhalen in het hier en nu, persoonlijk, maatschappelijk en kerkelijk? Dat houdt mij bezig.

Speelveld
Als kind speelde ik veel in een ommuurde tuin waarbinnen bloemen, bomen, vogels, vlinders, wormen en hagedissen mijn speelveld vormden. De wereld buiten die tuin bestond uit veel herrie en radioberichten over dreiging van oorlog. De wereld is nooit een veilige plek, leerde ik jong. Maar zij is wel het speelveld voor ons leven. In dat speelveld kom ik veel tegen: mooie dingen, moeilijke dingen, confronterende dingen. Al die dingen bij elkaar roepen iets op: wat doen ze met mij. Hoe reageer ik erop. Daarom vind ik Bijbelverhalen zo mooi: ze roepen altijd iets op. Instemming, verwondering, maar vaak ook weerstand. Dat helpt om vragenderwijs in zien dat die verhalen over ons gaan. In dat gesprek met de Bijbel geloof ik dat God zich meldt. Altijd weer. Bevestigend, troostend, maar vaak ook confronterend. Want hoezo houdt God van deze wereld met al dat geweld. Hoezo houdt Hij van mij, nietig onderdeeltje van die grote wereld, dat immense speelveld. Dat is toch onvoorstelbaar. Niet te bevatten. Al die vragen voeden mijn geloof dat het draait om God die draagt en dient.

Hoe verder?
Toen ik werd bevestigd in het ambt was er een oude predikant die mij deze tekst uit Prediker 11 meegaf: ‘Werpt uw brood uit op het water en ge zult het vinden na vele dagen’. Dat is een absurde tekst, want het lijkt op weggooien, verspillen, laten vergaan, niet gebruiken waar iets voor bedoeld is. Maar het fascinerende van de tekst is dat er wel iets van terugkomt. Dat je kennelijk kunt denken dat je iets verspilt, maar dat het wordt geduid als een investering. Het belangrijkste is misschien wel dat je er geduld voor moet hebben. Het is een levensles in vertrouwen. Je leert geven, investeren, je energie spenderen aan iets dat ooit – zonder dat je weet wat, waar en hoe – zichtbaar zal worden. In de toekomst. Dat is dus de weg vooruit, en nooit terug. Dat vind ik een uitdagende gedachte, zo tegen mijn zestigste levensjaar.